Gaat toerisme aan het succes ten onder?: Verslag van de paneldiscussies op de Industry Day CBTS/ATLAS
Zeer interessante paneldiscussies op de Industry Day van de internationale CBTS/ATLAS conferenties op Breda University of Applied Sciences. De organisatie had twee panels ingericht waar er eentje het bestemmingsperspectief en een ander het perspectief van de reisbranche onder de loep nam. En dat allemaal in het licht van de grote veranderingen die toerisme te wachten staan. De panelleden schuwden harde woorden niet en dat toont wel de urgentie van de discussie waar de vraag hoe toerisme de klimaatdoelen van 2030. En of het 2050 gaat halen boven de markt hangen.
Het perspectief van de bestemming
In het eerste panel spraken Jos Vranken - NBTC, Jeroen Klijs – CELTH/Breda University of Applied Sciences en Ionna Farsari Dalarna University over het bestemmingsperspectief ten aanzien van duurzaamheidstransformaties in toerisme & vrije tijd.
Overheidsinterventie noodzakelijk
De discussie startte met de vraag of de ontwikkeling van een meer duurzaam toerisme van de vraag of van het aanbod moet komen. En dat leidde tot een verhitte discussie met een ‘inconvenient truth’. Vranken vindt niet dat de sleutel bij consumenten of reisbranche ligt: “Ik denk dat zowel consumenten als bedrijven zo in de groeimodus zitten dat er een overheidsinterventie nodig is. Maar dan moeten ook consumenten en bedrijven zich aanpassen” Farsari is het daar mee eens: “Overheden moeten gaan reguleren. Maar ik ben wel enthousiast over de nieuwe generaties.”
Klijs neemt de aanwezigen een stapje terug naar de pandemie: “Na corona dachten we dat we toerisme beter terug zouden bouwen onder het motto: ‘build back better’. Dat gebeurde niet en dus is de conclusie dat er meer nodig is. Overheden moeten dingen in beweging zetten maar dan moet de markt het oppakken.”
NBTC uit long haul
En oppakken heeft NBTC al gedaan. Vranken: “Na Perspectief 2030 waar we de focus meer op de bewoners richtten, kwamen we met NBTC Next. Dat had tot gevolg dat we ons uit zes long haul markten terugtrokken. Alleen niet uit de VS omdat dat daar ook de congresmarkt belangrijk vonden. En we hebben nog één man in China. Hij promoot Nederland daar niet maar is onze ogen om te begrijpen wat daar gaande is.” Dat waren pijnlijke keuzes voor Vranken die daarin wel de balans zoekt. Op een kritische vraag naar de aanwezigheid van NBTC in de VS reageert hij geprikkeld: “Hoe beoordeel je een longarts die intercontinentaal naar Nederland vliegt voor een congres ten opzichte van Duitse jongeren die overlast in Amsterdam veroorzaken maar wel met een elektrische auto naar Nederland reizen?”
Op zoek naar de goede balans en sturingsinstrumenten
Vranken is samen met de Nederlandse toeristische sector op zoek naar nieuwe sturingsinformatie en instrumenten. Dat alles om toerisme op de bestemming in balans te krijgen. “We zijn nog heel ver weg van een goede balans zowel op bestemmingsniveau, landelijk of Europees niveau. Ik geloof niet in een algemene aanpak. Maar we maken elke dag stapjes.” Het woordje balans triggert Farsari: “Het gaat niet om balans maar om het maken van harde keuzes waar niet iedereen blij van wordt.” Die harde keuzes hebben diverse bestemmingen al gemaakt als het gaat om particuliere verhuur en drukte. Klijs: “In Nederland kunnen gemeenten op locaties waar particuliere verhuur de leefomgeving verstoort, al reguleren. Barcelona heeft het totaal verboden en in Venetië moet dagbezoek een kaartje kopen.” Dat zijn maatregelen die twintig jaar geleden ondenkbaar waren. “Overtoerisme is toerisme dat over de grens van bewoners is gegaan”, stelt Klijs die vindt dat je overtoerisme zeker geen mismanagement mag noemen. “Natuurlijk kun je van alles doen maar er zijn ook marktkrachten waardoor toerisme autonoom groeit.”
Gebrek aan kennis
Farsari wil graag drukte door toerisme nuanceren: “Als we naar drukte op bestemmingen kijken, moeten we ons ook realiseren dat er veel inwoners op straat lopen.” Dat statement raakt een gevoelige snaar bij Vranken die het helemaal eens is met Farsari: “Er is een compleet gebrek aan begrip van kennis over overtoerisme. Er wordt gesproken over overlast, drukte, carring capacity, noem maar op. Maar dat zijn allemaal verschillende begrippen die elk een eigen aanpak vereisen.” Vranken haalt ter illustratie de maatregelen aan die de gemeente Amsterdam neemt: “Als je weet dat tweederde van de bezoekers op straat dagbezoekers zijn dan is het niet effectief om alleen verblijfstoeristen extra te belasten. Ik neem dat het gemeentebestuur niet kwalijk. Ze nemen maatregelen die makkelijk zijn uit te voeren en geven gehoor aan sentimenten die in de stad leven.” Vranken heeft wel een hartenkreet: “We moeten het verhaal goed krijgen en over de juiste dingen praten. Anders zijn we ‘all over the place’ en dus nergens. Daarom zijn kennisinstellingen zo belangrijk.” Dat is dan weer uit het hart gegrepen van onderzoeker Klijs: “Daarom moet je de data op een rijtje hebben zodat je de juiste maatregelen kunt nemen en kunt evalueren. Dan maak je het concreet en meetbaar.”
De olifant in de kamer
Farsari zoomt uit van de bestemming en maakt het er niet makkelijker op maar wel realistischer: “Is het alleen de bestemming waar we ons op moeten richten of is het een groter systeem wat we beter moeten begrijpen.” Vanuit de zaal wordt de pijnlijke olifant in de kamer benoemd. Dat betreft het feit dat in toerisme werknemers over het algemeen slecht worden betaald en ze door toerisme niet meer in de bestemming kunnen leven. Vranken is daar duidelijk over: “De privé verhuurmarkt is in veel bestemmingen terecht een toenemende bron van zorg. Ze zetten de woningmarkt en de sociale cohesie van een wijk onder druk.” Dat is volgens hem de doodsteek voor toerisme. “Het toeristische ecosysteem zoals we dat jaren hebben gevoerd met veel groei kan niet zo doorgaan. Het systeem zal uiteindelijk zichzelf vermoorden.”
De algemene consensus van dit eerste panel was dat we nog ver verwijderd zijn van een goed evenwicht, zowel op de bestemming, in het land of in Europa. Zowel consumenten als bedrijven zitten zo in de groeimodus dat overheidsingrijpen nodig is om een meer duurzame ontwikkeling van toerisme op gang te brengen. Het is aan kennisinstellingen om de discussie te voeden met de juiste feiten.
Het perspectief van de reisbranche
In het tweede panel discussieerden Floor Bregman - Corendon, Frank Radstake - ANVR, Ko Koens - CELTH/InHolland en Jim Butcher - Christ Church University over het perspectief van de reisindustrie.
Groei kan maar wel anders
Het spits werd afgebeten door de sustainability manager van Corendon, Floor Bregman. Zij is heel ambitieus: “Corendon wil de meest duurzame touroperator van Nederland worden.” Dat is met één miljoen reizigers per jaar waarvan bijna iedereen naar de bestemming vliegt voorwaar niet eenvoudig: “Het is een heel lastig haalbaar doel maar zet iedereen in de organisatie op scherp.” Researcher Jim Butcher heeft wel wat compassie met reisbedrijven: “We zitten in een wereldwijde transitie van carbon based systeem waar we al 200 jaar op vertrouwen.” Hij ziet het als een infrastructureel probleem dat veel sectoren raakt. “Ik ben niet tegen groei omdat er dan geen geld is om de transitie te realiseren.” En na de publicatie van het rapport Envisioning Tourism 2030 van CELTH en de Travel Foundation kunnen we met een gerust hart anders naar groei kijken. Onderzoeker Ko Koens: “Er is zeker groei mogelijk op lokale reizen. Het probleem zit bij een kleine groep die veel en vaak ver reist.” Voor Butcher zit een deel van de oplossing in het wereldwijd veel meer produceren van SAF. “Als ik lees dat India 500 nieuwe vliegtuigen heeft besteld. Dan moeten we veel meer SAF produceren. Er zijn daar heel veel consumenten die graag internationaal willen vliegen.”
Ook Radstake verwacht dat toerisme in de toekomst blijft groeien. “Wereldwijd wordt jaarlijks 5% groei voorzien en in een volwassen reismarkt Europa 3%. Gedegen onderzoek heeft aangetoond dat er ruimte is voor groei van het toerisme maar dan moeten we dingen anders gaan doen. We kunnen ons doel niet halen zonder meer SAF te produceren.” Hij ziet ook een belangrijke rol voor onderwijs: “Als we echt willen veranderen dan gaat het om gedragsverandering en dan is educatie noodzakelijk.”
Klanten vragen niet om duurzaamheid
Voor Bregman is de grootste uitdaging het veranderen van toeristische mobiliteit. En dat is heel lastig: “Onze klanten vragen niet om duurzaamheid. Het is heel erg moeilijk om een product te verkopen waar je klanten niet op zitten te wachten.” Aan de andere kant ziet ze dat elk stapje er eentje is die kan bijdragen aan het grotere doel.” Reisbedrijven hebben in haar optiek echt een lange termijnvisie nodig. Dat heeft te maken met de grote investeringen in bijvoorbeeld vliegtuigen en resorts. Die worden over tientallen jaren afgeschreven en investeringen die nu worden gedaan hebben nog impact op de uitstoot ruim na 2030. Butcher ziet de oplossing in fijne plekken waar toeristen welkom zijn. “Dat moet door meer controle te krijgen over toeristisch vastgoed. Ik heb het over echte democratie waar gemeenschappen reële invloed hebben. We moeten ook undertourism niet onderschatten.”
Koens wil zich heel graag op de voorlopers richten: “We hebben maar een beperkte invloed op het gedrag van consumenten. We moeten groepen consumenten die bereid zijn andere keuzes te maken zien te bereiken. We moeten naar het hele systeem kijken en leren van best practices.” Het antwoord ligt voor Koens ook bij de politiek. “De luchtvaartlobby is belachelijk sterk en hun belangen zijn niet altijd dezelfde als die van de reiswereld. Je kunt zelf een tegenlobby opzetten. Dat is waarschijnlijk efficiënter dan het consumentengedrag proberen te veranderen.”
Lastige keuzes niet te vermijden
Radstake verwacht in de toekomst nog lastige keuzes: Als je een duurzame touroperator wilt worden, zul je pijnlijke keuzes moeten maken en je businessmodel ingrijpend moeten veranderen.” Ook ANVR staat voor lastige keuzes: “Ik kan morgen de meest duurzame reisbrancheorganisatie ter wereld zijn door alle vliegtouroperators eruit te gooien maar dan ga ik geen verandering teweegbrengen.” Toch schuift ANVR op en komen er in de lidmaatschapsvoorwaarden ook duurzame eisen te staan.
Bregman vatte de dilemma’s mooi samen: “De grote uitdaging voor reisbedrijven is duurzamer te worden maar nog steeds competitief te zijn. We zien dat vliegen in de toekomst duurder zal worden. Voor ons is het cruciaal dat de EU zorgt voor een level playing field.”
Conclusie
Overall concludeerden de panelleden dat er niet één algemene oplossing is voor een netto nul reisindustrie. We moeten elke dag kleine stapjes zetten. Als we de juiste stappen zetten, meestal in de richting van minder langeafstandsreizen, kan toerisme zelfs groeien. De grote uitdaging voor reisorganisaties is om duurzamer te worden en toch concurrerend te blijven in de huidige markt, zodat ze de overgang kunnen financieren.