Op weg met duurzame mobiliteit naar je vakantiebestemming
De Breda University of Applied Sciences organiseerde met steun van onder andere CELTH het eerste Sustainable Mobility Forum. Een keur aan internationale experts discussieerde in een drietal panels over de uitdagingen die de uitstoot van broeikasgassen geeft voor toeristische mobiliteit. De honderden toehoorders kregen heel wat feiten, kennis en ideeën aangereikt. Namens CELTH bezocht Ton Vermeulen het Forum en noteerde de vijftien meest opvallende insights van de experts.
- Toerisme is een florerende sector maar heeft ook een downside met vervuiling door vlieg- en autoverkeer. De grootste uitdaging voor de branche is klimaatverandering en het vliegen over lange afstanden. Als je de klimaatimpact van de toeristische sector wilt verminderen moeten we minder ver vliegen.
- Nederlandse touroperators lopen aanzienlijke klimaatrisico’s en voor duurzame businessmodellen is Europees beleid noodzakelijk. Niets doen is een groot risico als je bijvoorbeeld hotels hebt in hele warme bestemmingen of mensen minder willen vliegen dan je verwacht. Het is de verantwoordelijkheid van beleidsmakers en de sector om duurzaam reizen mogelijk te maken voor de consument.
- Een deel van de oplossing zit in Sustainable Air Fuel (SAF) maar we hebben helaas niet genoeg duurzame energie beschikbaar om die voor de hele luchtvaart te produceren. Nul-emissie zal voor de long haul heel lastig worden omdat vliegen daarvoor noodzakelijk is en elektrisch vliegen over lange afstanden met grote vliegtuigen nog toekomstmuziek is.
- Veruit de meeste uitstoot worden veroorzaakt door een beperkt aantal verre trips. Het enige wat we moeten doen is minder ver reizen. De toerismesector kan dan zelfs groeien. Consumenten kunnen nog steeds op vakantie. Alleen 14% van de reizen moet anders.
- De grenzen van de luchtvaart moeten binnen die van de planeet vallen. Maar scherpe keuzes kunnen we niet van de luchtvaart verwachten. Echte verandering zal van nationale regeringen of idealiter van de Europese Commissie moeten komen. Als Europa dat niet doet, moeten we beginnen met een cap op uitstoot in Nederland. We zullen zien dat andere landen volgen.
- De trein is niet duur maar vliegen is te goedkoop. Vliegen tussen Amsterdam en Parijs kost 112 euro, de trein 177 euro en alleen de bus is met 40 euro nog goedkoper. Als je vliegen wilt vervangen door rail dan moet je vliegen minder aantrekkelijk maken. Dat is de realiteit waar we aan zullen moeten werken. Het is bovendien niet normaal dat we zoveel vliegen.
- Het boeken van een treinticket naar Europese toeristische bestemmingen is nog steeds veel te complex. De consument wil wel en omarmt en masse nachttreinen. Helaas is de financiering van nieuw rollend materieel heel lastig omdat treinoperators geen meerjarige garanties hebben op Europese treinpaden. In de luchtvaart houd je altijd je slots. Ook het feit dat vliegtuigen overal ter wereld kunnen worden ingezet en treinen voor bepaalde landen zijn gemaakt, maakt de financiering lastig.
- Na de pandemie zit het internationaal busvervoer flink in de plus, maar ook hier is de financiering van het elektrificeren van het wagenpark is niet eenvoudig. Tussen 2017 en 2022 groeide de omzet van Nederlandse busbedrijven met 30% en het aantal reizigers per bus met 20%. Kortom een florerende markt waar groei in zit.
- We benaderen reizigersgedrag totaal verkeerd. Je moet reizigers trekken naar bestemmingen met een goede railverbinding en niet naar bestemmingen waar nog geen verbinding ligt. Om het consumentengedrag te sturen moeten we veel eerder in de customer journey onze invloed uitoefenen. Het plannen van een reis is een ‘one stop process’. Consumenten bedenken vaak eerst de bestemming en zien dan wel hoe ze er terecht komen. Als mensen eenmaal de keuze hebben gemaakt om naar New York te vliegen dan kun je ze niet verleiden naar Brussel met de trein te gaan. Daar zit de opdracht voor touroperators. Dat kun je niet van airlines verwachten. Zij verkopen reizigerskilometers en profiteren juist van de long haul. Als we mensen voor meer dichtbijbestemmingen laten kiezen dan gaat het aandeel rail vanzelf omhoog.
- We moeten ons realiseren dat we in een kapitalistisch systeem opereren met concurrentie. Het is daarom zaak dit internationaal/globaal aan te pakken en samen één doel te na te streven. We zien gelukkig veel first movers die risico’s nemen. Die hebben we juist nodig om het status quo uit te dagen en meer duurzaam aanbod toe te voegen.
- We zien een groeiende belangstelling voor naturebased tourism. Dat geeft zeker na corona veel druk op de ruimte met veel automobiliteit. Onze uitdaging is de shift maken van auto naar wandelen, fietsen en openbaar vervoer. Daartoe moet de recreatieve mobiliteit veel nadrukkelijker onderdeel worden van het mobiliteitsbeleid, moeten we zorgen dat we dezelfde taal spreken en vooral silo’s tussen beleidsterreinen afbreken.
- Toerisme en mobiliteit zijn twee gescheiden werelden en die moeten we beter zien te verbinden. In de mobiliteitssector weten ze heel veel van reisgedrag en beschikken ze over veel data. Maar ze delen reismotieven nogal strikt in. In toerisme weten ze al langer dat mensen allerlei motieven combineren. Eerste stap is het delen van data en kijken hoe toeristen zich in de bestemming bewegen.
- Mobiliteit veranderen is niet eenvoudig, het is complex en je moet met allerlei partijen samenwerken. Een eerste stap is duurzame mobiliteit leuk maken. Een mooi voorbeeld is een kusttransferium waar het transport naar het strand gratis en vooral leuk is. Daar worden op een heel klein gebied jaarlijks 500.000 autokilometers bespaard.
- Toeristen kunnen het openbaar vervoer juist versterken omdat ze volume brengen en op andere tijden en data reizen dan forenzen. Helaas is in Nederland het openbaar vervoer uitsluitend gericht op forenzen. Bijkomend nadeel is dat openbaar vervoer duur, van lage kwaliteit en onbetrouwbaar is. Bovendien is het meenemen van een fiets heel erg lastig. Transport moet een onderdeel van de reis worden. Zowel van- en naar de bestemming als op de bestemming. Stop het lokale vervoer in de package en financier het door een opslag in de toeristenbelasting.
- We houden niet van verandering maar we hebben geleerd dat controversiële beslissingen moeilijk zijn om in te voeren maar de publieke steun na de implementatie heel erg groeit. Zo wilde niemand auto’s uit binnensteden maar nu is het draagvlak enorm. En draai de redenering eens om. Als er nooit belastingvoordeel was geweest op kerosine dan zou niemand een dergelijk voordeel gunnen aan een zo vervuilende sector. Dat zouden we idioot vinden.
Nieuwsgierig naar meer insights rond toeristische mobiliteit? Houdt dan de CELTH-site goed in de gaten. In de zomer presenteren we een serie interviews met stakeholders en beleidsmakers rond dit thema.