Nieuws
Smartness 6 min read

Nederlands verblijfstoerisme in 2035: Voorbereiden op kwart meer verblijfstoeristen

Hoeveel verblijfsgasten kan toeristisch Nederland in 2035 verwachten en hoe zijn die gespreid over de provincies? Exact die twee vragen worden beantwoord in de gloednieuwe Forecast 2035. Onderzoekers Diana Korteweg Maris van CELTH en Eelco Snip van NBTC gingen onder de vlag van het Data & Development Lab, waar CELTH naast NBTC en CBS in participeert, met een enorme bak data en inzichten aan de slag. De uitkomsten zijn voor alle stakeholders in toerisme belangrijk om zich goed voor te bereiden op de toekomst. Want er komen heel wat extra toeristen op ons af.

De laatste langjarige landelijke prognose stamt uit de tijd dat Perspectief 2030 werd gepubliceerd in 2018. Toen zag ons wereldbeeld er een stuk zonniger uit en gingen we uit van 28,8 miljoen internationale verblijfsgasten in 2030 en 30,9 miljoen Nederlandse gasten. “Inmiddels hebben we een pandemie achter de rug, zitten we in een periode met economische tegenwind en een instabiele wereld”, vertelt Snip. In de Forecast 2035 net als in de eerdere versie op nationaal niveau verwachtingen voor zowel het binnenlands als het inkomend toerisme in 2035 vanuit de belangrijkste herkomstlanden voor het Nederlands toerisme. In de nieuwe Forecast 2035 gingen de onderzoekers een stap verder en is er naast een landelijke prognose ook een verwachting ontwikkeld op provinciaal niveau. Snip: “Er was in het land een sterke vraag om dat landelijke cijfer te vertalen naar het niveau van provincies. Dat het scherper en onderscheidender input geeft om lokaal plannen te maken.” Korteweg Maris voegt toe: “Die verbijzondering van een landelijke forecast naar provincies was nog niet eerder gedaan. Het was een hele zoektocht met gelukkig een mooi resultaat.”

Prognose bottom-up opgebouwd

Het onderzoek begon met een landelijke prognose, bottom-up opgebouwd vanuit belangrijkste herkomstlanden voor het Nederlands toerisme. De onderzoekers hebben niet simpelweg trendlijnen doorgetrokken. "We hebben data ingekocht bij Oxford Economics, die ons een inschatting gaven van het aantal verblijfsgasten per herkomstland tot en met 2033. Oxford Economics heeft een heel uitgebreid macro-economisch model, waarin met allerlei factoren rekening wordt gehouden. Daar hebben we op verder gebouwd," legt Snip uit. De data van OXford Economics werden gecombineerd met cijfers van het CBS en verder verfijnd door experts in de buitenlandse vestigingen van NBTC.

Korteweg Maris licht de regionale aanpak toe: "We hebben een aantal scenario's toegepast voor de doorvertaling op provinciaal niveau. Het zomaar een-op-een vertalen van landelijke groeicijfers uit een bepaald herkomstland over alle provincies vonden we te eenvoudig en niet correct. Uiteindelijk hebben we gekozen voor het aandeel dat een provincie tussen 2012 en 2023 had in de landelijke groei van elk herkomstland. Op basis daarvan hebben we de verwachte landelijke groei verdeeld over de provincies.” Die resultaten zijn met elke provincie doorgesproken om te achterhalen of er regionale ontwikkelingen zijn die van invloed kunnen zijn op de groei van toerisme. “Je kunt dan denken aan nieuw beleid, marketing of aanbod. Als er in een provincie de komende jaren een grote dagattractie of mega vakantiepark wordt ontwikkeld dan heeft dat natuurlijk effect op de vraag.”

Elk jaar miljoen extra verblijfsgasten

De resultaten laten een verwachte groei zien van 24% in verblijfstoerisme in Nederland van 2023 tot 2035, wat neerkomt op een toename van 12 miljoen gasten. "Opvallend genoeg zijn dat er precies 1 miljoen per jaar," merkte Snip op. De binnenlandse markt zal naar verwachting met 13% groeien naar 33 miljoen verblijfsgasten, terwijl het inkomend toerisme met 39% zal toenemen en uitkomt op 28 miljoen. Daarmee is het binnenlands toerisme in 2035 met een aandeel van 54% nog altijd groter dan het inkomend toerisme. Snip: “Wat we zien, is dat de binnenlandse groei sterker is dan werd verwacht in Perspectief 2030. Vooral het binnenlands toerisme is tijdens de coronapandemie sterk gegroeid en heeft dat hogere niveau vastgehouden. We zien nu dat de eerdere verwachting voor 2030 voor het binnenlands toerisme al in 2027 wordt gehaald en we ons moeten voorbereiden op 33 miljoen Nederlandse gasten in 2035.”

Waar de prognose voor het binnenlands toerisme naar boven is bijgesteld, is dat niet het geval voor het inkomend toerisme. Snip: “Die groei is minder snel dan werd verwacht in Perspectief 2030. Dat is denk ik ook een belangrijke context om te delen. Daarnaast zien we een zware impact van de pandemie op internationale reisbewegingen, waardoor het eerder verwachtte niveau van 2030 voor het inkomend toerisme zelfs in 2035 niet wordt behaald.”

Groei uit grote herkomstlanden stabiliseert

In de belangrijke herkomstlanden voor het Nederlandse toerisme is de sterke groei er wel uit. Snip: “Kijk bijvoorbeeld naar Duitsland: dit buurland realiseerde tussen 2012 en 2019 een groei van 10% per jaar. Dat is uitzonderlijk hoog. We verwachten nu een gemiddelde jaargroei vanuit Duitsland van 1% per jaar en 13% over de hele periode tot 2035. Dat is een heel ander groeipad dan we voorheen zagen. Desondanks spreek je nog steeds over bijna een miljoen extra Duitsers die de komende jaren hier naartoe komen.” Naar Nederland komen ook veel Belgische gasten. Hoe gaat die markt zich volgens Snip ontwikkelen? “Over de hele periode verwachten we vanuit België 35% meer verblijfsgasten. Een snellere groei dan vanuit Duitsland, maar ook hier gematigder dan we eerder zagen.” Intercontinentaal zien de onderzoekers dat Azië qua aantal verblijfsgasten het niveau gaat halen van Noord- en Zuid-Amerika. “Ten opzichte van Amerika gaat Azië wat sneller groeien. Aan de andere kant is dat ook nog wel gematigd, aangezien China in aantallen verblijfsgasten pas in 2033 het niveau haalt van 2019.”

Regionaal komen de onderzoekers tot gedifferentieerde groeicijfers. Korteweg Maris: “Wat je vooral ziet, is dat het ontwikkeltempo per provincie verschilt. Je ziet natuurlijk nu al dat een aantal provincies juist heel erg internationaal georiënteerd is en een aantal wat minder. Dat vertaalt zich natuurlijk ook in de prognose. Dus ja, de verschillen tussen provincies zijn best aanzienlijk. Dat is in onze nieuwe forecast een waardevol inzicht.”

Tool om beleidsontwikkeling bij te sturen

De onderzoekers benadrukken dat een prognose altijd een inschatting is en dat de werkelijkheid kan afwijken. Vraag boven de markt is dan wel wat de waarde van de Forecast 2035 is. Korteweg Maris is daar duidelijk over: “Het geeft aan welke ontwikkelrichting je kunt verwachten. Daarop kun je dan in je beleidsontwikkeling bijsturen. Het geeft echt richting aan zowel ruimtelijk beleid als bestemmingsmanagement.” Je kunt met de verwachting in de hand volgens Korteweg Maris beter inspelen op verwachte marktontwikkelingen en marketingstrategieën aanpassen. “Als het gaat over marketing en promotie kun je zien op welke markten kansen liggen. En waar je misschien wat sterker op kunt inzetten.” Korteweg Maris benadrukt ook dat de prognose ook waardevol is voor het managen van toerisme in tijd en ruimte. "Als je weet dat gastengroepen gaan groeien, kun je beter sturen op wanneer en waar je deze gasten wilt ontvangen. Wil je ze in de zomer ontvangen of toch liever in voor- en naseizoen of juist in de winter?"

Kansen voor minder toeristische regio’s

Al met al komen er tot 2035 12 miljoen extra verblijfsgasten in Nederland. De onderzoekers geven aan dat het lastig is om precies in te schatten wat dit voor het aanbod zal betekenen. Korteweg Maris: “In welke periode van het jaar die extra vraag valt, haal je niet uit de prognose. We werken met jaarcijfers die gebaseerd zijn op macro-ontwikkelingen. Dat is bijna niet toe te bedelen naar maanden in het jaar. We verwachten dat het zichzelf uit sorteert. Ik denk dat ook de bestaande aanbodcapaciteit nog wel beter benut kan worden. Maar dat zal niet altijd en overal in de zomer zijn.”

Provinciale prognoses enorme stap vooruit

Terugkijkend zijn de onderzoekers trots op het hele proces. Snip: “Ik ben heel trots op het resultaat en de samenwerking met CELTH. Als je kijkt naar de tijdlijn, zie je dat we begin 2024 zijn gestart en sindsdien bijna wekelijks overleg met elkaar hebben gehad over de voortgang van dit project. We zijn heel wat struikelblokken tegengekomen, want het is niet makkelijk om voor de eerste keer een model te maken en ook nog eens op provincieniveau prognoses te leveren. Het is echt trial en error geweest: je probeert wat, doet een stapje terug, maakt er weer twee vooruit en stemt continu met collega-onderzoekers af. Maar uiteindelijk, ook in overleg met provincies, kom je tot een eindresultaat waar we blij mee mogen zijn.” Korteweg Maris duidt nog maar eens het belang van de provinciale prognoses: “Het is een enorme stap vooruit ten opzichte van alleen een landelijke prognose. Met name omdat het beleid voor toerisme en recreatie vooral provinciaal en lokaal gemaakt wordt. Dus wat dat betreft denk ik dat we daarin echt wel een mooie bouwsteen leveren voor de partijen die zich daarmee bezighouden.” Concrete ideeën heeft Korteweg Maris daar ook bij: “In elke provincie staat het ruimtelijk beleid hoog op de agenda. Welke nieuwe ontwikkelingen moet je wel of niet toestaan? Met deze prognose hebben ze een toetsingskader dat zicht biedt op een verwachte marktontwikkeling.”

Voor de sector is het wel jammer dat er op het niveau van accommodatietype geen prognose is gemaakt. Hotels, campings en vakantieparken zouden maar wat graag willen weten wat deze prognose voor hen betekent. Korteweg Maris ziet die behoefte wel, maar waarschuwt ook: “Kijk, wensen zijn er altijd. We hebben bewust de keuze gemaakt om het hier nu bij te houden. Bovendien moeten we ons wel realiseren dat het een prognose is en je met elke detailniveau dat je toevoegt ook een grotere foutmarge inbouwt. Je gaat dan namelijk aanname op aanname stapelen.”

Een uitdaging die uit de resultaten naar voren komt, is dat veel bestemmingen groei niet langer als doel hanteren, terwijl die groei er wel zal zijn. Korteweg Maris: “Het toerisme in Nederland gaat groeien, maar hopelijk ga je ook randvoorwaarden creëren waardoor die groei nog wel enigszins gekaderd wordt en dat het je niet als een golf overkomt. We moeten ons in Nederland realiseren dat de vraag naar toerisme wereldwijd groeit. Een deel van die groei komt automatisch in jouw bestemming terecht. Het is autonome groei maar betekent niet automatisch dat we het aanbod ook moeten laten groeien. Daarin heb je als bestemming wel degelijk een rol.”

Verder lezen

Lees alles over de Forecast op NBTC-site: https://www.nbtc.nl/nl/site/bestemming-nederland/verblijfstoerisme-in-nederland